First a
note to my English readers: by exception this post is partly in Dutch. A
translation is provided below.
Niet vaak dat je zo enthousiast wordt van een boek over
politiek. Misschien komt dat vooral omdat het boek nauw aansluit bij wat ik
zelf al dacht (goh!?), maar omdat auteur Tom van der Meer ook hoogleraar
politicologie is, heeft dat wat meer gewicht.
In Niet De Kiezer Is Gek betoogt hij dat de kiezer sinds zij
bevrijd is uit de ketenen van de verzuiling niet wispelturig is geworden, maar
wel elke verkiezing kiest uit verschillende partijen die dicht bij haar eigen
opvattingen staan. En dat levert een Tweede Kamer op die goed in staat is
nieuwe politieke stromingen een platform te geven. De democratie functioneert
dus eigenlijk prima.
Waar het probleem zit, is bij het landsbestuur. De politiek
heeft zich aan de ene kant niet aangepast aan het veranderende politieke landschap, en
weerspiegelt aan de andere kant dat veranderde landschap onvoldoende.
De wens om elke regeerperiode te starten met een uit twee of
drie partijen bestaande kamermeerderheid met een dichtgetimmerd regeerakkoord
wordt steeds lastiger te vervullen. En het verdelen van banen op basis van
regeringsdeelname wordt ondermijnd door dalend partijlidmaatschap en een
kleiner aandeel van de bestuurspartijen in het totaal.
Alle voorgestelde alternatieven voor veranderingen voor het
kiesstelsel zijn voor Van der Meer dus sowieso al niet echt nodig, maar dreigen
in veel gevallen zelfs het probleem te verergeren. Kiesdrempels betekenen
minder democratie, niet meer. Loterijen vallen ten prooi aan de groep die nu al
het meest politiek geëngageerd is.
De opdracht is dus vooral aan de politici in Den Haag: profileer jezelf weer op de inhoud en accepteer
minderheidsregeringen. Dat laatste is de afgelopen vier jaar in zekere zin al aardig gelukt.
Ben ik dan helemaal gelukkig met dit boek? Nee, toch niet.
Voor het door Van der Meer geconstateerde probleem van de banenverdeling langs
partijpolitieke lijnen heeft hij zelf geen echte oplossing.
En eerlijk gezegd zie ik partijen dat niet zo snel opgeven
aangezien dat een belangrijke reden is voor personen is om lid van een
politieke partij te worden/blijven. Zolang partijen geen manier weten te vinden
om kiezers weer op andere manieren structureel aan zich te binden zie ik dat
niet zo snel veranderen.
Ook denk ik dat de Haagse politiek ook de kans moet krijgen om te veranderen en niet door journalisten en publieke opinie moet worden afgestraft als het weigert de waan van de dag te volgen. Van der Meer had die rol best meer mogen benadrukken.
English version
It’s not
often that you get excited by a book about politics. This could perhaps be a
result of the book aligning closely with my own views on the subject
(surprise!), but also because the author is a professor in Political Studies,
which carries a bit more weight than my opinion.
In It’s Not
The Voter That Is Mad, Tom van der Meer argues that the voter, since she became
unshackeled from pillarisation*, hasn’t become more fickle, but now chooses from
a number of political parties to which she feels close. That results in a
parliament that is very apt at including new political movements. Democracy,
therefore, is functioning quite well.
The problem
on the other hand, lies with government. Dutch governmental politics hasn’t
adapted to the changing political landscape and doesn’t reflect those changes
enough.
The ideal
of starting each cabinet with a parliamentary majority in two or three
political parties with a fixed policy programme (called the Regeerakkoord) has become harder to
achieve with the shrinking of the main parties. And the division of jobs in
strategic positions between the major parties is undermined by falling party
membership and the shrinking share of
the old main parties in the total vote.
The suggested alternatives for changes in the electoral system are not
really necessary according to Van der Meer, but also run a high risk of only
making the problem worse. Electoral barriers make the system less democratic,
not more. And systems based on lotteries tend to fall in the hands of those
that are already most politically engaged.
So the
message of this book is mostly addressed to the national politicians: bring ideology back again. Also accept
minority governments, like the Netherlands
have effectively had in the last couple of years.
So am I
completely happy with this book? No. Van der Meer doesn’t really offer an
alternative to the practice of dividing key jobs among members of the ruling
parties.
And to be
honest, I don’t see that happening too soon. It is a major reason for people to
become and remain a member. Certainly won’t happen as long as parties haven’t
figured out how to structurally attract people by other means.
Press and public opinion will also have to give politicians the opportunity to break away from the news cycle. As far as I am concerned Van der Meer could have stressed those roles more.
* Pillarisation is the typically 19th/20th century Dutch practice of social, economical and political organisation along religious and ideological lines: ie separate football clubs, unions and parties for Catholics, Protestant sect #1 through #X, Liberals, Social Democrats. This social organisation was broken up in the 1970s and 1980s though some of it remains to this day.